VVR symposium

Aanmelden

Onderwerpen en sprekers

Dagvoorzitter

Lotte Velvet (Vermeulen) is naast forensisch psycholoog ook cabaretière en songwriter. De Rotterdamse brengt een actuele en apocalyptische mix van punk, poëzie en vreemde personages. Ze won in 2020 de jury- en publieksprijs van het Amsterdams Kleinkunst Festival en in oktober 2022 is haar debuutvoorstelling ‘Ondergrond’ in première gegaan. Momenteel is zij aan het try-outen met haar tweede programma ‘Carrousel’.

Social media: @lottevelvet (Facebook, Twitter, Instagram) www.lottevelvet.nl

 

De opvolging van PJ adviezen: onderzoek naar (on)toerekeningsvatbaarheid en advieskaders

dr. Sabine Roza, psychiater
NIFP en Erasmus MC

 

Binnen de onderzoekslijn Forensische Kaders richt de afdeling Wetenschap en Opleidingen van het NIFP zich o.a. op onderzoek naar de rol van de conclusies en adviezen uit de PJ rapportages in de rechtspraak. In deze presentatie wordt ingegaan op lopend onderzoek, in het bijzonder naar de opvolging van adviezen aangaande (on)toerekeningsvatbaarheid en de toepassing van art. 2.3 Wfz. Bespreken van deze onderzoeksresultaten geeft rapporteurs en juristen inzicht in de afwegingen van officieren van justitie en rechters die gebruik maken van de rapportages en kan daarmee leiden tot kwaliteitsverbetering van de rapportages. Het NIFP gebruikt deze onderzoeken ook als middel om inzicht en feedback te krijgen in de rol en relevantie van de rapportage voor de opdrachtgevers.

Leerdoelen:
- Deelnemers krijgen zicht op de wijze waarop de conclusies en adviezen uit hun rapportages al dan niet worden overgenomen
  binnen de rechtspraak.
- Deelnemers raken bekend met moeilijkheden die zich kunnen voordoen in de vertaalslag van diagnostische bevindingen en
  conclusies naar het juridische domein.



De opvolging van adviezen PJ; een visie van de rechterlijke macht

prof.mr. Y (Ybo) Buruma, Raadsheer in de Hoge Raad der Nederlanden

 

 


De opvolging van adviezen PJ. De rechter leest de adviezen in de rapportages in het perspectief van het recht. Maar wat betekent dat in de praktijk? Hoe is afwijking van de adviezen te begrijpen?

 

 

Psychose en ontoerekeningsvatbaarheid

prof.dr. G (Gerben) Meynen, hoogleraar forensische psychiatrie (Universiteit Utrecht), hoogleraar ethiek, in het bijzonder bio-ethiek (VU Amsterdam), tevens psychiater (GGZ inGeest)

 

Bijna alle Westerse rechtssystemen kennen de ontoerekeningsvatbaarheid: schulduitsluiting op grond van een psychische stoornis die op een relevante manier van invloed was ten tijde van het delict. In de praktijk gaat het vooral om de psychotische stoornis. In deze presentatie wordt ingegaan op de criteria voor ontoerekeningsvatbaarheid in verschillende rechtssystemen en wordt nagegaan wat maakt dat met name de psychose tot ontoerekeningsvatbaarheid kan leiden.

Leerdoelen:
- Criteria ontoerekeningsvatbaarheid
- Impact van stoornissen op de toerekenbaarheid

 

Artikel 2.3 Wfz; problemen en mogelijkheden, bezien vanuit het recht

prof.dr.mr. M.J.F. (Michiel) van der Wolf, hoogleraar forensische psychiatrie / hoofddocent strafrecht
Universiteit Leiden / Rijksuniversiteit Groningen

 

 

De mogelijkheid voor de strafrechter om een civielrechtelijke zorgmachtiging af te geven bestaat nu meer dan vier jaar. De eerste evaluaties zijn geweest, een mooi moment om het functioneren ervan onder de loep te nemen op basis van juridisch en empirisch onderzoek. Vervolgens wordt in deze bijdrage vanuit het perspectief van de strafrechter advies gegeven over de (rol van de) rapporteur ten aanzien van art. 2.3 Wfz, zowel bij berechting als bij tbs-rapportages, zowel in combinatie met de Wet verplichte ggz als met de Wet zorg en dwang.

Twee leerdoelen:
- Kennis van problemen en mogelijkheden omtrent art. 2.3 Wfz voor de strafrechter.
- Advies over de rol van de rapporteur omtrent art. 2.3 Wfz bij berechting en tijdens de tenuitvoerlegging van de tbs.


 

Het schakelartikel in opleggingsrapportages: waarom wel, waarom niet en hoe dan?

C.J. (Coen) van Gestel M.D., M.P.H., psychiater en geneesheer-directeur
De Forensische Zorgspecialisten

 

 
De (straf)rechterlijke machtiging ex artikel 37 Wetboek van Strafrecht is ‘vervangen’ door een zorgmachtiging via artikel 2:3 Wfz. Deze adviesoptie wordt evenwel door nagenoeg iedereen in de strafrechtsketen als de mindere gezien. Er is terughoudendheid in de advisering, maar ook in de oplegging zo lijkt en blijkt. Hoe zat het ook weer precies? Waarom zou je deze optie wel of juist niet in overweging willen geven? En als je dat doet, kun je dan nog bevorderen dat je optie gerealiseerd wordt?

Leerdoelen:
- De praktische ins en outs van de procedure om te komen tot (uitvoering van) een zorgmachtiging worden weer even op een
  rijtje gezet, zodat cursisten weten hoe het na hun advies moet gaan.
- Praktijkervaringen en vignetten worden opgevoerd om cursisten beter zicht te geven wanneer de inzet van deze
  zorgmachtiging passend kan zijn en hoe kun bevorderd wordt dat die dan ook tot stand wordt gebracht?